Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En David zeide tot den priester Achimelech: De [4]koning heeft mij een zaak bevolen, en zeide tot mij: Laat niemand iets van de zaak weten, om dewelke ik u gezonden heb, en die ik u geboden heb; [5]den jongelingen nu heb ik de plaats van [6]zulk een te kennen gegeven. 4. Dit is een leugen, uit menselijke zwakheid gesproten, om de rechte oorzaak zijner vlucht te bedekken. Zie Ex.1:19. 5. Dat is, de mannen, die mij van den koning bijgevoegd zijn. 6. Hebreeuws, Peloni Almoni. Zie Ruth 4:1. Anders, op de plaats van N.N. bescheiden. Anders, op de plaats van een zo en zo genoemd.